TOP
Foto: Rudy Balasko/shutterstock.com

En wie ben jij?

Wereldwijd hebben metropolen bijnamen. New York wordt bijvoorbeeld Big Apple genoemd en Parijs de stad van de liefde. Ook in Duitsland is dat het geval, al is het dan misschien niet zo hoogdravend: Münster is de fietsstad,Lübeck de marsepeinstad en Stuttgart de autostad. Maar waarom is dat eigenlijk zo? Hoe het precies zit met de bijnamen van enkele Duitse steden doen we hierna uit de doeken.

Carnavalsstad Keulen

Als u op een trendy party bent, waar reclamemensen en kunstenaars in en uit lopen en om drie uur ’s morgens ineens carnavalsliederen met titels als ‘Dicke Mädchen heißen Rosa, Toska oder Carmen’ uit de boxen schallen en iedereen (behalve jezelf) vindt dat de normaalste zaak van de wereld, dan bent u in?? Jazeker, niet te missen, in Keulen beland. In geen andere stad speelt carnaval zo’n belangrijke rol als in Keulen. Dat geldt dan vooral voor de tijd van de elfde van de elfde, de opening van het carnavalsseizoen tot aan het hoogtepunt op Rosenmontag (carnavalsmaandag).

Bands als bijvoorbeeld de Bläck Fööss, Höhner en Brings, het Rumpelstilzchen of de Werbefachmann zwaaien dan de scepter en onderhouden de carnavalsvierders in de zalen en hallen van de stad. In heel Keulen zijn er inmiddels zo’n 160 carnavalsgezelschappen en woon- en buurtverenigingen, die het grootse feest op rond 500 zittingen, bals en optochten vieren. Bezoekers, die de stad buiten het zgn. vijfde jaargetijde bezoeken, maar toch een indruk van de carnavalsstad Keulen willen krijgen, wordt een bezoek aan het carnavalsmuseum in de wijk Braunsfeld aangeraden. Het grootste carnavalsmuseum in het hele Duitstalige gebied, presenteert bijna 200 jaar carnavalsgeschiedenis. In ieder geval is het na een bezoek aan dit museum duidelijk, hoe carnavalsgek deze stad is en dat ze de titel ‘carnavalsstad’ met recht dragen mag.

Foto: ModernNomads/shutterstock.com

Marsepeinstad Lübeck

Als je aan Lübeck denkt, schieten je drie dingen te binnen: Thomas Manns dikke pil ‘de Buddenbrooks’ (jawel, precies die, die je bij het vak Duits vervloekt hebt), het eeuwenoude Holstentor aan de oever van de Trave en de zoete verleiding ook wel marsepein genoemd. Zeker, marsepein en Lübeck, die horen net zo bij elkaar als Sachertorte en Wenen. Dat was al zo in de 20-er jaren van de vorige eeuw, toen Thomas Mann verzuchtte: „Wil nu iemand zijn woede op mij koelen en mij een loer draaien, dan kan ik er met zekerheid op rekenen, dat mijn Lübecker afkomst en de Lübecker marsepein ter sprake worden gebracht.”

Waarvandaan de nauwe band tussen Lübeck en marsepein precies komt, doen zich tot op de dag van vandaag de meest verschillende geruchten de ronde. Eén van de meest geliefde varianten is deze: omstreeks 1407 heerste in Lübeck hongersnood. Er was geen graan meer te krijgen, toen de Senaat de bakkers opdroeg uit de amandelvoorraden uit de magazijnen broden te maken. Een andere versie luidt, dat het vooral de banketbakker Johann Georg Niederegger was, die met zijn marsepeincreaties meer dan 200 jaar geleden Lübeck zijn roem als marsepeinstad verschafte. Tegenwoordig zijn er in de Hanzestad Lübeck meerdere grote bedrijven gehuisvest, die van die zoete calorieënbommen produceren en daarmee de hele wereld gelukkig maken – inderdaad met de typisch Lübecker marsepein.

Foto: Natalja Nikolaeva/shutterstock.com

Fietsstad Münster

Heb je de laatste Tatort uit Münster gezien? Je weet wel, zo’n Tatort waarbij je nooit precies weet, of het om moord of Slapstick gaat. Daar zijn gegarandeerd Jan Josef Liefers alias Professor Karl-Friedrich Boerne of zijn collega Axel Prahl alias hoofdcommissaris Frank Thiel op twee wielen door de stad gekard. Want het speelt zich nou eenmaal af in Münster, de heimelijke fietshoofdstad van Duitsland. De Münsteraner bezit – volgens de statistici – 1,7 fietsen.

Onderweg naar het werk, bij het inkopen om de hoek of uit sportieve overweging; overal bepaalt het ijzeren ros het stadsbeeld. Bijna geen andere Duitse stad beschikt over zoveel goede fietspaden en zoveel faciliteiten voor fietsers. Münster was bijvoorbeeld in 1999 in Duitsland de eerste stad, die een enorme fietsenstalling bij het station bouwde; tot op heden met 3500 stallingsplaatsen de grootste van de republiek. Het fietsenthousiasme is dan ook één van de redenen, waarom de Nederlanders zich zo goed thuis voelen in de stad. Afgezien van Tatort.

Foto: franz12/shutterstock.com

Printenstad Aken

Er is een duidelijke reden, waarom lekkerbekken en zoetekauwen gek zijn op de stad: de Aachener printen. Niet te vergelijken met bijvoorbeeld Lebkuchen (een soort taaitaai) of honingkoek (een soort ontbijtkoek). Harder zijn ze, maar ook hardnekkiger, al heel, heel erg lang. Toen meer dan 350 jaren geleden bronsgieters uit het Belgische Dinant een soort broodfiguren mee naar Aken brachten, kon nog niemand vermoeden, dat dit het fundament was voor de latere wereldberoemde Aachener specialiteit.

Van de vroegere ambachtelijke printen-geschiedenis is een deel in de  ‘Alt Aachener Kaffeestuben’ bewaard gebleven. Hier creëerde tot voor kort de ongekroonde koning van de printenbakkers, de Belg Leo van den Daele, zijn printen-kostbaarheden, die eigenlijk te mooi en waardevol waren om op te peuzelen en eerder als een lust voor het oog, dan als lekkernij begeerd werden. Een bezoek aan het koffiehuis, waar de unieke verzameling printenmodellen is tentoongesteld, behoort eigenlijk tot de verplichte nummers bij een bezichtiging in Aken. En passant kan je dan ook nog een paar van deze kostelijke printen proberen……

Foto: TwilightArtPictures/shutterstock.com

Zweefbaanstad Wuppertal

Even vooraf: ze zweeft niet. Nee, ze hangt. En het is in eerste instantie geen bezienswaardigheid, maar een heel normaal transportmiddel in Wuppertal: de zweefbaan. Ze hoort bij Wuppertal zoals de gele taxi’s bij Manhattan horen. 13,3 Kilometer lang slingert ze zich door de stad, daarvan tien kilometer boven de Wupper. De allereerste rit van de baan was op 1 maart 1901, toen de eerste passagiers tussen de haltes Zoo en Kluse heen en weer zweefden. Een verslaggever van de Frankfurter Zeitung schreef destijds verrukt: „Zeppelins kunnen ook niet veel beter vliegen – het is een wereldwonder. ”

Wie tegenwoordig voor het eerst in de baan stapt, beleeft dit nog steeds als een highlight, ook al staren de frequente medereizigers nog zo verveeld in de verte. De twaalf meter, die je boven het normale peil van de Wupper zweeft, laten je vrij als een vogeltje in de lucht voelen en geven je als bezoeker een prachtige indruk van de bezienswaardigheden en evenementen in de stad. De baan heeft tot op heden ongeveer twee miljard passagiers vervoerd – en een olifant. Dit olifantje Tuffi werd in 1950 voor reclamedoeleinden in de zweefbaan op pad gestuurd. Helaas niet voor lang; na een korte tijd kreeg het dier verschrikkelijke angstaanvallen en sprong in de Wupper. De Wuppertaler zweefbaan werd zodoende van de ene op de andere dag wereldberoemd.

Foto: TwilightArtPictures/shutterstock.com

Autostad Stuttgart

„Mir schaffe beim Daimler” (Wij werken bij Daimler.) is een antwoord, dat je in Stuttgart en omgeving vaak te horen krijgt. Geen wonder, want de autobouwer biedt in de regio werkgelegenheid aan ca. 18.000 medewerkers en daarbij komen nog 5.500 medewerkers in de fabriek van Porsche in Zuffenhausen. Zowel Mercedes-Benz als Porsche hebben tot op heden hun centrales in Stuttgart, waardoor de mensen zich met de geschiedenis en traditie van beide automobielfabrikanten sterk verbonden voelen, wat ook duidelijk in het stadbeeld te zien is. Sinds 1951 draait de Mercedesster onophoudelijk rond op de toren van het Stuttgarter centraalstation.

Door de spectaculaire Retro Classics Beurs toont Stuttgart sinds jaar en dag haar nauwe verbondenheid met het thema automobiel. Voor autoliefhebbers over de hele wereld is deze regio dan ook een waar eldorado: behalve het automobielmuseum van Mercedes Benz en Porsche biedt de omgeving rondom Stuttgart met het Mercede-Benz Classic-Center in Fellbach, de galerieën voor kunst en techniek in Schorndorf, het Boxenstop Auto- en Speelgoedmuseum in Tübingen, het geboortehuis van Gottlieb Daimler in Schorndorf en zijn werkplaats in Stuttgart-Bad Cannstatt, een breed scala aan mogelijkheden voor uitstapjes. Voor elk wat wils, maar steeds met één gemeenschappelijke noemer: de liefde voor de auto.

Foto: tichr/shutterstock.com

Romantiekstad Rothenburg ob der Tauber

„Spiegeltje, spiegeltje aan de wand, wie is de mooiste in het land?” Als deze vraag niet gesteld wordt door de boze stiefmoeder in Sneeuwwitje, maar door de stad Stadt Rothenburg ob der Tauber, dan zou ze zowel in het verleden als tegenwoordig goede kansen hebben als mooiste in het land benoemd te worden. Dat komt vooral door haar middeleeuws aandoende schoonheid. De stad verheft zich op schilderachtige wijze op een uitstekende berg als een relikwie uit lang vergane tijd. Oprijzende muren en machtige vestingwerken beschermen een middeleeuwse bouwkunst, die maar zelden in Duitsland voorkomt.

De vele prachtige monumenten wekken de indruk van de slaap van doornroosje, waaruit de stad nooit is opgestaan. Maar dat is misleidend: vooral voor US-Amerikanen is Rothenburg een ‘must-see’ op hun rondreis door Europa. Op sommige dagen persen zich busladingen toeristen door de steegjes, en verwonderen zich constant over al dat moois. Er is zeker veel te zien: een architectonische blikvanger is bijvoorbeeld het Baumeisterhaus, direct bij de markt. Het behoort met z’n renaissancegevel en prachtige binnenhof (1596) tot de mooiste patriciërshuizen van Rothenburg. Gelukkig is Rothenburg ondanks zijn vestingwerken geen afgescheiden eiland. Veel meer geldt de latijnse spreuk, die eeuwen geleden in het Spitaltor is gebeiteld „PAX  INTRANTIBUS, SALUS EXEUNTIBUS” – vrede voor allen, die de stad binnenkomen en veel geluk voor hen, die ons weer verlaten.

Foto: S-F/shutterstock.com

Passau stad van drie rivieren

Vergeet Keulen en de Rijn, Berlijn en de Spree, of München en de Isar! Met maar liefst drie rivieren laat Passau deze steden op de ‘rivieren-ranking’ namelijk met gemak een eind achter zich. Uit drie verschillende richtingen stromen de rivieren op de 50.000 inwoners tellende stad toe – vanuit het noorden de donkere bijna zwarte Ilz, vanuit het westen de grijsblauwe Donau en van het zuiden de melkgroene Inn – en verenigen zich midden in de stad op de Dreiflüsse-Eck (drie-rivieren-hoek).

Hiervandaan stroomt hun water gezamenlijk als Donau verder door nog negen landen in de vierde richting, naar het oosten, tot aan de monding in de Zwarte Zee. Aan de Dreiflüsse-Eck is de samenkomst van de drie rivieren het meest romantisch te aanschouwen. Van daaruit heb je een geweldig uitzicht over het staddeel Innstadt met de kerk Maria Hilf en de burchten Veste Oberhaus en Vest Niederhaus. Op de Dreiflüsse-Eck kom je via de Donau-oeverpromenade, de Bräugasse/Schustergasse en de Innpromenade. Niet ver hiervandaan vind je de bezienswaardigheden in het oude centrum van de stad, met in het midden het hoogtepunt, de Italiaans-barokke Stephansdom. Van de ongeveer 63 km lange stadsgrens, zijn aan de zuidoostelijke zijde precies 12,06 km ook Duits-Oostenrijkse landgrens. Het stadsgebied van de Beierse ‘Drierivierenstad’ grenst dus met de rivieren Inn en Donau en een stuk land direct aan Ober-Oostenrijk.

Foto: Rudy Balasko/shutterstock.com