Als je op een alm in de Beierse bergen wilt overnachten, kan het zijn dat zelfs een uitstekende kennis van de Duitse taal je niet helpt om alles te verstaan. Er wordt namelijk een dialect gesproken dat maar weinig mensen beheersen. Hier volgt een kleine gebruiksaanwijzing voor als je bij je volgende ‘Almabtrieb’ als een echte insider wilt overkomen.
Tekst: Jennifer Latuperisa-Andresen
ALM
Het Beierse woord ‘Alm’ komt oorspronkelijk uit het Keltisch en betekent ‘berg’. Zo’n 22.000 runderen brengen de zomermaanden van eind mei tot begin oktober op de in totaal 709 almen in Oberbayern door. Daar komen dan nog schapen, geiten, paarden en varkens bij.
ALMABTRIEB
Dit is de grote feestdag rond eind september – meestal op ‘Michaeli’ (de 29e) – of begin oktober, waarop mens en dier weer in het dal terugkeren. Als er niemand gestorven is en er geen groot ongeluk is gebeurd, trekt het vee feestelijk versierd van de zomerweide naar de plaatselijke weiden in het dal om weer in de stallen te gaan. De ‘Almabtrieb’ wordt begeleid door een ‘Sennerin’ of ‘Senner’, de herderin of de herder, en de boerenfamilie. De vrouwen dragen dirndls en de mannen lederhosen.
ALMANGER
Dit is een rijk bloeiende almweide waar je een heleboel vlinders en hommels vindt. De ‘Almanger’ ligt vlak bij de alm zelf en er staat meestal een hek omheen. Vaak wordt de mest van de dieren in de stal hierheen gebracht, zodat het gras buitengewoon hoog en sappig kan groeien. De ‘Almanger’ wordt slechts één keer gemaaid. Als het gras meermaals is gekeerd en door de zon gedroogd, wordt het opgeslagen om bij een onverwacht snel invallende winter als noodrantsoen te kunnen dienen. De rest wordt gedurende de winter als hooi bewaard voor het volgende seizoen.
ALMAUFTRIEB
De ‘Almauftrieb’ vindt plaats in de periode tussen midden mei en midden juni. Het exacte tijdstip hangt af van het weer en de stand van de vegetatie op de alm, zodat de dieren kunnen grazen en genoeg voedsel vinden. Enkele tientallen jaren geleden werden de dieren te voet vanuit het dal op de alm gedreven, tegenwoordig wordt het transport van de dieren meestal georganiseerd met een tractor en aanhangwagen.
ALPHORN
Vroeger communiceerden de bergboeren door te jodelen of op de alphoorn te blazen. De sonore, diepe klanken van de alphoorn zijn in de vrije natuur over grote afstanden te horen. Zo konden de mensen van de ene naar de andere alm tonen, muziek, noodsignalen of berichten overbrengen.
AUFKRANZEN
Als de zomer op de alm goed is doorstaan, wordt bij de ‘Abtrieb’ ‘aufgekranzt’. De koeien krijgen een prachtige hoofdtooi, de kalveren een bescheidenere versie bestaande uit dennentakken, alpenroosjes, zilverdistel en zijdebloemen. De herderinnen maken de versierselen zelf tijdens de laatste maanden op de alm. Iedere streek heeft zijn eigen typische krans.
BRENNRECHT
Dit recht bestaat niet op de alm zelf, maar wel in het bijbehorende dalbedrijf, of liever gezegd in de zgn. ‘Brennhütten’ die in de gebieden van de alm staan. Het ‘Brennrecht’ is terug te voeren op eeuwenoude rechten voor de productie van brandewijn. Het einde van het Duitse brandewijnmonopolie in december 2017 bedreigde het voortbestaan van de stokerijen van veel bergboeren. De uitwerking ervan op de traditionele productie van deze bijverdienste is tot nu toe uitgebleven. Een groot deel van de kleine stokers in de bergen produceert net als voorheen ‘obstler’ en gentiaanjenever voor de directe verkoop. Dit is een van de redenen waarom er op de alm altijd ‘schnaps’ is. Andere alcoholische dranken (behalve bier) zijn er niet te krijgen.
BRUNNENTROG
Een trog met fris bronwater dat van levensbelang is voor mens en dier. Hier was je je handen of koel je je voeten niet, want er mag geen zonnebrandcrème of andere verontreiniging in het water komen! Koeien hebben een goede neus en zijn echte fijnproevers. Uit een verontreinigde trog zullen ze niet meer drinken.
BUTTERFASS
Het botervat was oorspronkelijk van hout maar is tegenwoordig gemaakt van edelstaal. Het vat wordt krachtig rondgedraaid, om de room in de boter en karnemelk te scheiden.
DUZEN
Vanaf 1000 meter hoogte zegt iedereen – herders, wandelaars, jeneverstokers, alphoornblazers, helikopterpiloot, ministers of dalboeren – onafhankelijk van de leeftijd ‘jij’ en ‘jou’ tegen elkaar; ze ‘duzen’ zich dus.
ENZIAN
‘Enzian’, in het Nederlands gentiaan, behoort tot de familie van de alpenbloemen, waaruit jenever kan worden gestookt. Er zijn meer dan veertig soorten gentiaan; slechts van twee soorten kunnen de wortels worden gebruikt voor de jeneverstokerij.
FUIKL
Zo heten de kopversierselen die het vee in het Berchtesgadener Land bij de Almabtrieb draagt. De herders en herderinnen hebben veel werk met het maken van de ‘Fuikln’. Roosjes en een netje van heel fijne takjes worden aan kleurige houtstukjes vastgenaaid. Het maken van een kleine ‘Fuikl’ duurt al snel tien uur.
GLOCKEN
De weidedieren dragen ‘Glocken’ – koebellen – waarmee de dieren op elk uur van de dag en bij alle weersomstandigheden kunnen worden teruggevonden. Vooral bij dichte mist zou het zoeken anders een onmogelijke opgave zijn. De koeien dragen ‘Glocken’ met een verschillende grootte en met een verschillende klank, zodat de herder of herderin ze uit elkaar kan houden. De hele grote, zware exemplaren worden de koeien alleen als versiering bij de ‘Almabtrieb’ omgehangen.
GRANDL
‘Grandln’ zijn bakken aan de rand van het fornuis waar wel enkele liters water in kunnen. Daarmee beschikt de herderin altijd over warm water, dat in haar houtfornuis door de rookafvoer in de schoorsteen wordt verhit.
HANDY
De ‘Handy’, de mobiele telefoon, werkt op de alm slechts op enkele plaatsen en rinkelt dus maar zelden omdat de meeste almen in ‘Funklöcher’ liggen, gebieden zonder ontvangst.
HERRGOTTSWINKEL
Dit is het hoekje in de ‘Almstube’ waar het kruisbeeld hangt. Het is vaak met dennentakjes of alpenroosjes versierd die van gesnoeide struiken komen. Tot aan de dag van vandaag zijn de Oberbayerische almen zonder ‘Herrgottswinkel’ onvoorstelbaar. Een reden daarvoor is vast en zeker het feit dat de mensen op de alm zich daarboven dichter bij de Lieve Heer, de ‘Herrgott’ voelen.
HUBSCHRAUBER
Almen en hutten waar geen wegen naartoe lopen, moeten per ‘Hubschrauber’, een helikopter dus, worden verzorgd. Variërend van proviand en watertroggen tot aan bouwmateriaal worden alle mogelijke spullen door de lucht getransporteerd. De verzorging per helikopter is weliswaar veel sneller dan het moeizame gesleep omhoog op twee of vier benen, maar is daarvoor wel een heel duur alternatief.
IDEALISMUS
Iedereen die solliciteert op een baantje op de alm moet beschikken over een flinke portie idealisme. Vroeg opstaan, lichamelijk zware arbeid, een enorme hoeveelheid werk, grote verantwoording, slaapgebrek en weinig comfort. Voor het werk wordt weliswaar een persoonlijk afgesproken salaris betaald, maar dat is niet erg hoog. Het personeel op de alm laat zich op een hele andere manier belonen, bijvoorbeeld met filmische zonsondergangen en de eindeloze, schone en frisse berglucht.
JAKOB, SANKT
Deze katholieke heilige viert op 25 juli naamdag. Dit is een belangrijke feestdag die op de alm een bijzonder tijdstip aangeeft en feestelijk wordt gevierd, soms met een mis. Met ‘Jacobi’ is de eerste helft van de zomer voorbij. In de tweede helft is steeds minder gras voorhanden en zal de melkproductie afnemen.
JOHANNES, SANKT
Deze katholieke heilige wordt op 24 juni met een groot houtvuur, het Johannisvuur, geëerd. Het nu christelijke maar oorspronkelijke heidense ritueel staat voor de viering van de zomerwende en de langste dag.
JUNGVIEH
Tot ‘Jungvieh’ worden ‘Kälber’ (eenjarigen, in het Beiers ‘Kaibe’ of ‘Kaiwe’ genoemd) en ‘Kalbinnen’ (tweejarigen, in het Beiers ‘Koima’) gerekend. In tegenstelling tot vroeger gaat het op de almen nu niet meer hoofdzakelijk om de melkproductie. Daarvoor in de plaats wordt het ‘Jungvieh’ naar de alm gebracht. Deze hoeven niet gemolken te worden en dit betekent minder werk voor het almpersoneel. Voor de jonge dieren zijn de zomers op de alm heel gezond omdat hun afweerkrachten daar enorm toenemen.
KÄSE
Als je wat geluk hebt, krijg je op een alm kaas die is gemaakt van de melk van de dieren die je in de buurt hoort klingelen. Er zijn veel soorten omdat er veel factoren van invloed zijn op de smaak van de kaas. Maar altijd smaakt de kaas op de plaats waar het vandaan komt verrukkelijk!
KERNSEIFE
Daarmee krijgt de herderin op milieuvriendelijke wijze bijna alles schoon. Het loog dat bij het gebruik ontstaat, kan door de natuur zonder enig probleem afgebroken worden. Heel belangrijk, want er is op de alm geen afvoer of riool. Er wordt daarom gereinigd met een borstel, net als in overgrootmoeders tijd. Alles wordt blinkend schoon, voornamelijk met de goede oude kernzeep.
KLAUBSTEINMAUERN
Elke steen kost een bek vol voer, zegt de herder. Daarom worden al sinds jaar en dag stenen ‘geklaubt’ (‘klauben’ = stuk voor stuk verzamelen) en tot muurtjes opgestapeld. Als afgrenzing en als windkering waren deze ‘Klaubsteinmauern’ buitengewoon functioneel. Tegenwoordig zijn het beschermde monumenten.
KRÄUTER
Bijna vijftig procent van de plantensoorten op de almen zijn ‘Kräutern’, kruiden dus. Zoals het bekende, maar inmiddels zeldzaam geworden wolverlei of valkruid. Als de beweiding van de almen zou verdwijnen, zou het bos de vrije vlakken terugveroveren die de mens met veel moeite door de eeuwen heen heeft gecultiveerd. Ook een groot deel van de alpenkruiden en veel insecten zouden verdwijnen.
LAB
‘Lab’ heet in het Nederlands stremsel. Het is een enzym uit de maag van het kalf dat hen helpt de melk te verteren. Door het lab druppeltje voor druppeltje toe te voegen wordt de melk tijdens de kaasproductie ingedikt. Stremsel is te koop in de apotheek.
LATSCHEN
De ‘Latschen’, oftewel bergdennen, zijn typische bergboompjes uit Oberbayern. Ze groeien krom en laag bij de grond en komen in het wild alleen maar voor op een hoogte boven de 1000 meter. De jonge boompjes worden bij het maaien met een zeis verwijderd, om ervoor te zorgen dat de almweiden niet met bos dichtgroeien.
MARIÄ HIMMELFAHRT
Maria-Hemelvaart is een katholieke feestdag die op 15 augustus wordt gevierd en ook wel als ‘vrouwendag’ wordt bestempeld. Deze dag wordt gevierd met de inzegening van kruidenstruiken en met godsdiensten. Op de almen is 15 augustus een feestdag. Op die dag begint het laatste en derde deel van de almzomer.
MICHAEL, HEILIGER
De naamdag van de Heilige Michael valt op 29 september. Omstreeks ‘Michaeli’ is de ‘Almabtrieb’ tegenwoordig meestal op zaterdag, zodat de doordeweeks werkendende boerenfamilieleden kunnen meehelpen.
NATURSCHUTZ
De veeteelt op de alm zou je actieve ’Naturschutz’ (natuurbescherming) kunnen noemen. Het behoud van het Beierse berglandschap is een grote verdienste van de almboeren. Als almen worden opgegeven, zijn kale, onbegaanbare vlaktes en erosie het gevolg. De op elkaar afgestemde rijke flora en fauna zou verdwijnen. Complete dalen zouden in enkele decennia onbewoonbaar worden. In Italië is dat al op veel plaatsen gebeurd.
PFERDE
In talrijke almregio’s staan paarden samen met runderen op de weiden. De paarden verdragen vezel- en houtachtige planten goed, terwijl runderen deze niet goed verteren. Voor paarden is eiwitrijk groenvoer slecht maar runderen geven er juist de voorkeur aan. De paarden bijten het gras lager af en eten zelfs distels. Voor de verzorging van de weide vormen de paarden een uitstekende achterhoede, die de velden volledig afgrazen.
PLUMPSKLO
De ‘Plumpsklo’ is herkenbaar aan het hartje in de deur van het houten huisje. Binnen bevindt zich een zitplank die voorzien is van een gat met een kuil eronder om de menselijke uitwerpselen op te vangen. Op de almen vind je hoogstzelden toiletten; de ‘Plumpsklo’ is dus standaard.
SCHNAPS
De ‘Stamperl Schnaps’, een klein borreltje, hoort bij de alm zoals het ‘Gipfelkreuz’ op de top van de berg. Met een ‘Schnaps’ bedankt de herderin voor de hulp en geeft onder de helpers een gul en vrolijk rondje uit. Een reden om te proosten is altijd wel voorhanden. Op de almen, waar het dalbedrijf een eigen ‘Brennrecht’ heeft of waar in de buurt een ‘Brennhütte’ ligt, is ‘Schnaps’ een specialiteit. In bars zou zo’n drankje een ‘signature drink’ heten, een verrukkelijk drankje met een individuele smaak dat precies past in de omgeving waar het wordt uitgeschonken.
SENSE
De ouderwetse zeis is een belangrijk handgereedschap waarmee gemaaid en gerooid wordt op de alm.
SILBERDISTEL
De zilverdistel wordt in het Duits ook wel ‘Eberwurz’ of ‘Wetterdistel’ genoemd. Het is een van de weinige planten die in de herfst tijdens de ‘Almabtrieb’ nog bloeit. Bovendien zou de stekelige bloem als ‘Aufkranz’-versiering het vee bovennatuurlijke krachten verlenen en het kwaad verdrijven.
SÖMMERN
Het vee ‘sömmern’ betekent dat de dieren van een boerderij de zomermaanden op een alm doorbrengen. De duur van het almseizoen hangt af van het weer en de vegetatie. Het hoofdseizoen van het ‘Sömmern’ ligt in de periode van begin juni tot eind september.
SONNWENDFEUER
Op drie dagen rond 21 juni bereikt de baan van de zon het noordelijkste en zuidelijkste punt en gaat daarna weer lager, waardoor de dagen weer korter worden. Met het ‘Sonnwendfeuer’ markeren veel bergvolken met hun vuur al van oudsher het keerpunt van de bloemenpracht van de lente naar de rijpheid van de zomer.
STOANAKLAUM
Vroeger gingen de mensen op de alm regelmatig op pad om stenen te verzamelen. Gemeenschappelijk haalden ze die van de omliggende almweiden op. Met deze vondsten konden hutten gebouwd of verstevigd worden. Of de almwegen werden ermee geplaveid of scheidingsmuurtjes, de zgn. ‘Klaubsteinmauern’ gestapeld. ‘Steineklauben’ behoort ook tegenwoordig nog tot de werkzaamheden van de herder.
STOCK
Zonder de almstok met de ijzeren punt gaat de herderin niet naar haar dieren of op weg om te maaien. Meestal is de stok gemaakt van een twijg van een hazelaar die niet sterk vertakt is. Hij werkt als een soort verlengde arm en al van veraf kun je er het almpersoneel aan herkennen. Tijdens de ‘Almabtrieb’ is de stok met een boeketje alpenroosjes versierd. Voor iedere zomer op de alm wordt een sneetje in de stok gekerfd.
TOURISMUS
Almen zijn voor het bergtoerisme van grote waarde. Reizende dichters en schilders dweepten al in het begin van de 19e eeuw met de ‘grootse bergwereld’ en van het landschap dat al eeuwenlang door de almboeren was gecultiveerd. De verbondenheid van de mensen met de natuur werd euforisch beschreven of in harmonische kleuren geschilderd, als tegenhanger van het drukke leven in de stad (ja, toen ook al). Almen werden plaatsen waar men naar kon verlangen. Het was het begin van het bergtoerisme.
UNWETTER
Overtrekkend onweer met hoge windsnelheden, hagel- en regenbuien die vaak met een enorme kracht om de almhutten razen. Ook als het er in het dal niet naar uitziet, bedreigt noodweer de herders gedurende de hele almzomer. Vroeger waren voor de vrouwen op de alm de weerheksen verantwoordelijk voor het noodweer. Als een soort bijgeloof haalden ze dan de zwarte weerkaarsen tevoorschijn en baden in de ‘Herrgottswinkel’ voor het behoud van huis, mens en vee. Deze weerkaarsen worden bij onweer nog steeds aangestoken.
VOUHAAGL
Met het bijzondere woord ‘Vouhaagl’ wordt de omheinde plaats voor de almhut aangeduid, waar gewerkt, gegeten en gedronken wordt.
YOLDUDELLADIO HULJO-I-RIO-I-RIO-I-RIO
Goed geraden: dit is een jodelrefrein. Jodelen is een tekst- en woordloze vocale techniek met een snelle overgang tussen de borst- en kopstem. Vroeger werden zo berichten van alm tot alm overgebracht. De hierboven weergegeven opsomming van letters is onderdeel van een oefening van jodelleraar Josef Ecker, die lezingen in almgebieden houdt.
ZAUN
Het ‘Zäunen’ – het plaatsen van hekken – is een belangrijke opgave bij de almwerkzaamheden. Voor de ‘Almauftrieb’ in de lente worden hekken gebouwd. Later, als de dieren van de laaggelegen almen naar de hogere worden geleid, gebeurt dat nogmaals, om te verhinderen dat het vee op steile plaatsen naar beneden kan vallen. Ook beschermen ze de bossen door ervoor te zorgen dat de dieren er geen voedsel gaan zoeken. Herders moeten de hekken regelmatig controleren, omdat ze soms door sterke wind of wilde dieren worden beschadigd.