Als uit het niets rijst de Harz op uit het vlakke Noord-Duitse landschap. Op de hellingen bevinden zich dichte bossen, waarin getuigenissen van lang vervlogen tijden verborgen liggen. We rijden vol gas door dit sprookjeslandschap, van werelderfgoed naar werelderfgoed.
Tekst en foto’s: Thorsten Brönner
Op het bosweggetje ergens aan de rand van de Oberharz, valt de regen met bakken uit de grijze lucht. In een automatisme trappen mijn benen verder. Lichaam en geest zijn één geheel. Dik ingepakt in regenkleding volg ik al een uur in trance een stijgende fietsroute over een oud spoorwegtraject. Steentjes en vuil kleven aan mijn banden. Het deert mij niet – ik kom verder. Het is stil. Nergens storend geluid. Geen auto’s. Geconcentreerd kijk ik vanonder mijn capuchon uit in het dampende bos. Het zicht is misschien honderd meter. Rechts dennen en beuken, links dennen en beuken.
Een verdeeld bos
De hereniging van Oost- en West-Duitsland is nu meer dan 29 jaar geleden. Tussen 1957 en 1990 was de Harz in twee gebieden verdeeld. Als je in het bos goed kijkt, herken je er de sporen nog van. Gisteren ben ik in Thüringen gestart. Vandaag Nedersaksen, morgen Saksen-Anhalt. Door en om de Harz ligt een uitgebreid netwerk van routes. Ik neem een week de tijd om de dalen, hoogvlaktes en vakwerkstadjes te verkennen.
Goslar, Ilsenburg, Wernigerode, Blankenburg, Thale – eigenlijk kun je in elk van deze plaatsen wel een dag doorbrengen. Maar vooral Quedlinburg heeft op mij een magische aantrekkingskracht. Als er een prijs voor de mooiste stad in Duitsland zou worden uitgeloofd, zou ik hier veel punten weggeven. Zonder duidelijk doel struin ik door de steegjes met kinderkoppen. Ruim 2.000 vakwerkhuizen daterend uit een periode van in totaal acht eeuwen zijn in deze werelderfgoedstad te vinden. Soms komen ze uit op een brede straat, dan weer liggen ze rondom een plein.
Hangbrug Titan-RT
Nadat de regen is opgehouden, rijd ik langs de rivier de Bode in de richting van de Harz. Bij Thale heeft de rivier een diepe kloof in het middelgebergte geslepen. De weg K1350 loopt over een granietrots omhoog naar het plateau Rosstrappe. Vanuit het westen maken de wolken plaats voor een helderblauwe lucht. Zonnestralen zorgen voor prachtige kleuren langs de hellingen.
In het zuiden ziet het landschap eruit alsof een schilder hier met zijn kwast golven van kleuren wilde maken: groene dennenbomen, gele beuken en rode esdoorns. Ik daal weer af naar de Bode. Een rustige bosweg volgt de slingers van de jonge rivier. Achter de wijk Wendefurth ligt alleen nog de provinciale weg 81. Diep over mijn stuur gebogen klim ik anderhalve kilometer steil omhoog. Na een afslag staat er ineens een lange rij geparkeerde auto’s voor me. Wandelaars lopen langs de weg. Het lijkt wel of vandaag half Noord-Duitsland op weg is naar de 483 meter lange hangbrug Titan-RT, die naast de stuwdam van het Rappbode-stuwmeer dwars over het rivierdal hangt. Aan beide zijden ligt het opgestuwde water schilderachtig in het bos. Als mieren krioelen de toeristen over de brug. Daar zijn ook bungeejumpers bij en personen die paarsgewijze een zgn. ‘Megazipline’ (een vlucht aan een kabelbaan over het dal in buikligging) gaan maken.
Van Sorge naar Elend
Vanuit het Thüringse Ellrich loopt de route naar het noorden. De derde rit door het middelgebergte gaat beginnen. Passend bij de etappe op de Brocken schijnt de zon. Over meerdere niveaus stijgt de weg. Achter het dorp Hohegeiß wordt het op de Europa-fietsroute ‘Eiserner Vorhang’ (IJzeren Gordijn) serieus, en loopt de weg verder over platen met gaten erin. Ik heb geen idee meer waar West-Duitsland ooit lag; ik weet alleen dat deze weg vanaf de grens van Oost-Duitsland het bos in was gelegd.
Er volgt een prachtig uitzicht. Recht vooruit waarschuwt de 1.141 meter hoge Brocken voor de nog af te leggen afstand. Ik concentreer me nu volledig op de weg en probeer niet met mijn wielen in de gaten te komen. Vanaf Sorge ga ik op een weg naar Elend. Deze dorpen heten echt zo. In het bos hoor ik een puffend geluid. Na enkele minuten zie ik stoom boven de toppen van de dennenbomen verschijnen. Een trein van de Harzer smalspoorbaan komt eraan getuft. Tuut, tuut, tuut! De machinist knikt naar me, passagiers wuiven. In het nationaal park Harz moeten de auto’s buiten blijven. De Brockenbahn brengt ’s zomers en ’s winters gasten comfortabel naar boven.
Van blokkade tot reisbestemming
Het lijkt wel of de uit 1899 stammende rails naar het model van een slakkenhuis spiraalvormig op de berg werden neergelegd. Tot aan de hereniging was de Brocken verboden gebied. Alleen de grenstroepen van de DDR en de soldaten van de Sovjet-Unie hadden hier toegang. Ik bereik inmiddels een strook met afgestorven sparren. Op de bodem liggen door een storm afgewaaide takken als een stapel mikado’s over elkaar.
Dan volgt er weer een stuk bos met gezonde bomen, het Brocken-station, daarachter het Brocken-huis, de 123 meter hoge zendinstallaties en het Brocken-hotel. Daar wilde ik overnachten, maar de kamers zijn allang gereserveerd. Aan de westelijke zijde van de top kijk je tot ver in het Noord-Duitse vlakke land. Tot zes uur ’s avonds blijf ik op de Brocken, kijk naar de aankomende en vertrekkende treinen en maak foto’s. Dan komt uit het westen een wolkenlucht aanzetten die voor de zon schuift. Het wordt koud en windig, zodat ik besluit het dal op te zoeken.
Spookbos
Dertien uur later klettert de regen neer op het luchtkuuroord Schierke. Tot negen uur hang ik een beetje rond in het hotel. Het weer wordt niet beter, dus hijs ik me opnieuw in regenkleding. Overschoenen aan, capuchon ver over mijn hoofd trekken. In het nationaal park is geen wandelaar te bekennen. Ik zit lekker in mijn vel en ben heerlijk uitgerust. Als ik weer door het stuk bos met de afgestorven bomen rijd, zie ik nu pas dat er tussen de dode bomen alweer kleine loofboompjes opkomen. De hier van origine inheemse bomen veroveren opnieuw terrein. Afhankelijk van de hoogte groeien er in de Harz naast sparren ook berken.
Bij een onbewaakte spoorwegovergang hoor ik het vertrouwde fluiten van de trein weer. De eerste trein van de dag tuft dampend de Brocken op. Op 884 meter hoogte buigt een grindweg af in het Ilse-dal. De wind waait krachtig tussen de boomkronen. Ik twijfel een moment of ik nog een keer omhoog zal rijden. Beter van niet, want boven is door de wolken toch niet veel te zien. Dus maar verder het dal in. In gedachten ben ik al beneden aangekomen. Maar dan is er weer een spookbos. Mist, regen en dode sparren. Er heerst hier, door het weer en al die dode bomen een wat macabere stemming, maar dat is gelukkig maar heel even. Het overige landschap is prachtig en ik geniet er met volle teugen.
Info
Route
De tocht loopt gedeeltelijk over de Weser-Harz-Heide-Radweg,
de Harzrundweg, de Europa-Radweg R 1
en de Europa-Radweg Eiserner Vorhang.
Heel mooi is de tocht over de Innerste-Radweg.
Bereikbaarheid
Rond de Harz liggen diverse treinstations. De treinen van de Harzer Schmalspurbahnen rijden tot in het centrum van het middelgebergte. Zolang er genoeg plaats is, kan je fiets gratis worden meegenomen. Zelfs bij een rit naar de top van de Brocken is dit mogelijk.
Toeristische informatie
Op de website van het Harzer Tourismusverband e.V. vind je o.a. het Harz-Tourenportal, de Tourenplaner en de Harz-App.