Rammelsbergmijn: onderwereldlijk mooie Harz
De Rammelsberg is niet een van de grootste. Met 635 meter brengt hij het onder alle Harz-bulten nog net tot plaats 69. Daarentegen bereikt hij grote hoogte met zijn ‘onderliggende waarden’, het erts en de mijnbouw, die ongeveer 3000 jaar de hele omgeving en de geschiedenis bepaalden. Daarvoor kwamen koningen en keizers naar Goslar, de stad die lange tijd in rijkdom zwelgde. De UNESCO beschermt het tegenwoordig als werelderfgoed. De Rammelsbergmijn voor bezoekers, de oude stad van Goslar en de Oberharzer Wasserwirtschaft (het historische watermanagement) – alles bij elkaar een dankbaar reisdoel.
Tekst: Carsten Heinke
Stil en vredig ligt de Rammelsberg erbij. Alleen het krassen van een raaf klinkt boven het sparrenwoud uit. Je kijkt hier uit over de noordhelling, die beneden bijna tot aan de stadsgrens reikt. Vast met de schuine ondergrond vergroeid, steken de verdiepingen van de brede, lage gebouwen met hun vlakke driehoekige daken uit de berg naar voren.
De spannende geschiedenis van de Rammelsbergmijn
De strenge symmetrie van het industriële complex, dat in de jaren 1930 werd verwezenlijkt door Fritz Schupp en Martin Kremmer, heeft bijna sacrale, tempelachtige trekken. En zo was het ook bedoeld. Want om het erts dat hier werd gewonnen, werd echt een cultus gebouwd. Die bijzondere indruk versterkt de gedachte aan hoeveel koper, lood en zilver, zink en goud misschien nog in het binnenste van de berg sluimeren. Vele, vele tonnen ontworstelde men hem, met de zwaarst mogelijke arbeid.

© Carsten Heinke
Zo rustig en idyllisch als de Rammelsbergmijn er nu bij ligt, is het moeilijk voorstelbaar wat voor onaangenaam geratel, geklepper en gedreun hier lange tijd te horen was. Als je kijkt naar de oudste producten ‘Made in Rammelberg’ – juwelen uit de Bronstijd – begon de mijnbouw hier al drieduizend jaar geleden.
Nadat in 1988 de laatste mijnwagon uit de schacht kwam rollen en verpakkingskunstenaar Christo hem inclusief inhoud als objectkunst conserveerde, voerden monumentenzorgers strijd om de Rammelsbergmijn te behouden. In 1992 verklaarde de UNESCO hem samen met de historische binnenstad van Goslar en de Keizerpalts tot werelderfgoed. Later nam ze ook het Oberharzer waterbeheer in het ensemble op.
Het begin van de opengestelde mijn
De Rammelsberg werd veranderd in een opengestelde mijn en werd samen met het mijnbouwmuseum in 2001 geopend.
‘De weg door het uitgestrekte tentoonstellingscomplex is dezelfde waar vroeger de kompels al overheen gingen’, zegt Dr. Martin Wetzel in de voormalige betaalhal met zijn grote daklichten. ‘Net als toen dient deze ruimte nu communicatieve doeleinden’, legt de persvoorlichter van de Rammelsberg uit, die uit respect en gevoel voor traditie de grijze werkkleding van de kompel draagt. ‘Waar de mijnwerkers hun opdrachten kregen, na de arbeid rapporteerden bij de mijnopzichters en loon ontvingen, kopen de museumbezoekers nu hun kaartjes, krijgen informatie en boeken rondleidingen’, aldus Wetzel. De volgende tour moet over enkele minuten beginnen.
Door een deur aan het eind van de hal gaan de bezoekers een hoge, lichte kamer met smalle ramen binnen. Aan dunne touwen hangen laarzen, jasjes en broeken aan het plafond. In eerste instantie denk je aan theater of een kunstinstallatie. Maar het is de was- en omkleedruimte voor de mijnwerkers. Een authentieke plek die lijkt te hebben stilgestaan in de tijd.

© Carsten Heinke
‘Wat u daarboven ziet, zijn de kledingmanden van de mijnwerkers’, verklapt een man in een stralend witte mijnwerkersoutfit. Het is mijnschachtleider Frank Galitzka, die hier op zijn gasten wacht. Zodra op ieder hoofd een gele mijnwerkershelm zit, begint de tour. Via de bovenliggende werkplaats gaan het verder naar buiten in het groen – eerst naar de Herzberger vijver. Een paar baders spartelen daarin rond.
‘Vermoedelijk werd dit kleine bergmeer al aangelegd in de 15de eeuw. Als het droog was gebruikte men het water als reserve om de waterraderen in de groeve aan te drijven’, vertelt de Rammelsberg-expert. Het watermanagement van Oberharz, waar de vijver bij hoort, was een uitgekiend systeem van opslag, leidingen en machines waarmee men de energie voor de mijnbouw opwekte.
De rol van mijnbouw voor cultuur in de regio
Bijna geen sector van de economie heeft zijn toenmalige vestigingsplaats zo ingrijpend veranderd als de mijnbouw. Waar hij werd bedreven, liet hij zijn sporen na in de natuur en het landschap, vormde en benutte ze. En hetzelfde deed hij ook met de mensen. Omdat hij werk met zich meebracht en voor sommigen ook welstand, moest alles wijken voor zijn eisen.
De mijnbouw bepaalde het dagelijks leven en de vrije tijd, de wetten en de tradities, beïnvloedde de politiek en zelfs de taal. De eerste mijnbouw-woordenlijsten waren er al rond 1500, en vanaf de 17de eeuw waren er echte woordenboeken. Hoe zou je anders ook kunnen weten dat ‘Gezäge’ gereedschap betekent en ‘Pöngel’ een bundel wasgoed, dat een pet eigenlijk een ‘Balken’ is en de mijnwerker bij bijzondere gelegenheden een ‘Kittel’ (een soort kostuum) draagt?
In de Rammelsbergmijn
‘Dit is de van de Roederstollen’, zegt Frank Galitzka voor een in de berg gemetseld portaal en opent de smeedijzeren poort. Om de toenmalige transportcapaciteit te verbeteren heeft zijn naamgever en ontwikkelaar, hoofdmijnopzichter Johann Christoph Roeder (1729-1813) tijdens de overgangsjaren van de 18de en de 19de eeuw de Rammelsbergmijn ingrijpend hervormd, vertelt de gids. De Röderstollen zorgde er bijna 100 jaar lang voor dat de groeve werd ontwaterd en dat de waterkracht tegelijk kon worden gebruikt voor het winnen van erts. De gasten wenkend hem de berg in te volgen, luidt het commentaar van Galitzka: ‘We rijden naar binnen.’

© Carsten Heinke
Ja, echt, want in de mijnbouwtaal ‘rijd’ je vaak ook te voet – zoals ook de groep van Galitzka. Voor hen opent zich een lange, smalle, flauwbelichte gewelvengang, die heel goed zou kunnen horen bij een middeleeuwse kerker. Hier en daar druppelt het al naar beneden. Nu eens sijpelt er een stroompje langs de muur naar beneden, dan weer hoor je een licht gespetter.
Terwijl de in techniek geïnteresseerden zich vooral verheugen op de indrukwekkende ‘Kunst- und Kehrradstuben’ – de enorme waterraderen – om daar de ‘Künste’ (machines) uit zoveel mogelijk oogpunten te bewonderen, genieten anderen van ‘de schoonheid van de natuur’. Want hoe dieper je naar binnen en daarna naar beneden gaat, hoe vochtiger, maar ook veel kleurrijker het wordt.

© Carsten Heinke
‘Dat zijn vitriolen’, zegt Galitzka, terwijl hij wijst op de prachtig oplichtende blauwe, groene en turquoise aderen in het gesteente. Naast die zwavelzuurzouten, die ook wel als ruwe grondstof voor de productie van kleuren dienen, schemeren daar in het schijnsel van de mijnlampen veel meer mineralen op de tunnelmuren. Overwegend bruin tot roodachtig, ook geel en wit en soms zilverachtig glinsterend – gewoon fascinerend mooi!

© Carsten Heinke
Het mijnbouwmuseum
Als je houdt van mooie stenen en veel daarover wil weten, kun je je verheugen op het museum na de rondleiding. Op de onderste niveaus van de imposante erts-verwerkingsintallatie met zijn reusachtige vaten heeft namelijk de geologische en mineralogische tentoonstelling een buitengewone plek gevonden. Omringd door enorme machines, met doordachte belichting in smalle glasvitrines, presenteert het daar de schatten van de Rammelsberg.

© Carsten Heinke
De in 1906 gebouwde krachtcentrale pal daarnaast is het oudste, en dankzij de torentjes en rondboogramen waarschijnlijk het aantrekkelijkste gebouw op de Rammelsberg. Zijn turbines en schakelaars geven een indruk van de dagelijkse energiehuishouding van het mijnbouwbedrijf. Nu biedt het gebouw ook plaats aan moderne kunst.
Die is er ook op de binnenplaats te zien. Daar staat ook weer de onlangs gerestaureerde ‘Hommage aan Rammelsberg’ van Christoph Wilmsen-Wiegmann. Met dit werk van grote, ingelijste ertsbrokken eert de beeldhouwer het erts. En ook daartegenover in het magazijngebouw, waar alles om de geschiedenis draait, zijn hedendaags design en kunst in grote mate meegenomen in de mix.
Een ster van de show is de kleurrijke sculptuur ‘Silver’. Beeldhouwer en pop art-pionier uit de VS John Chamberlain vervaardigde die in 1994 in de vorm van een middeleeuws uitgerust toernooipaard, gemaakt van een zwartgelakt kermispaard en knalbont autoschroot. Het kunstwerk eert het trouwe ros van de ridder Ramm, wiens legendarische hoefgetrappel ooit de ertshoudende stenen en tenslotte de mijnbouw van Goslar aan het rollen zou hebben gebracht.

© Carsten Heinke
Volgens de legende had keizer Otto I zijn hoveling Ramm voor de jacht opgetrommeld. Behalve vers omgelegd wild bracht die toen ook enkele fonkelende stukken steen mee terug. De vindplaats, die naar zijn ontdekker voortaan Rammelsberg werd genoemd, werd al snel een groeve – en de geschiedenis van dat moment af werkelijkheid.
Tips & info
Heenreis:
ieder uur komen er in Goslar treinen aan uit Göttingen, Hannover, Braunschweig und Halle/Saale. Het station ligt aan de rand van het historische centrum. Ieder half uur kun je vanuit het station naar de Rammelsberg met stadsbus 803 naar de eindhalte Bergbaumuseum. De bushalte bevindt zich op het voorplein van het station. Vanuit vele steden kun je ook met de langeafstandsbus naar Goslar.
Met de auto ga je over de A7 tot afrit Rhüden en de B 82 richting Goslar, of de A 395/B richting Braunschweig of Wernigerode tot de afrit B 6 richting Goslar, afrit B 6 Goslar Zentrum of de B 241, komend vanuit Clausthal-Zellerfeld, richting Goslar.
Rammelsberg:
De bezoekersmijn en het museum zijn dagelijks geopend van 9-18 uur (april-oktober) en van 9-17 uur (november-maart). Gesloten op 24 en 31 december. Een ticket kost € 9/6/4,50 (volwassenen/korting/kinderen en jongeren) en samen met een rondleiding € 16/11/9, met twee rondleidingen € 21/15/12 of met drie rondleidingen € 26/17,50/14. Dagelijks zijn er rondleidingen boven en onder de grond met verschillende thema’s. Reserveren is niet nodig maar in het vakantieseizoen wel aan te raden, aangezien het deelnemersaantal per rondleiding maximaal 25 is. Ondergronds heerst een constante temperatuur van 12°C en het druppelt op een aantal plekken. Daarom zijn dichte schoenen en een jas aanbevolen. Vanaf 4 jaar mogen kinderen mee onder de grond. Restaurant Casino Rammelsberg serveert belegde broodjes, warme gerechten en koffie en gebak. De museumshop is geopend van 11-16.30 uur.