Op je fiets springen, wegrijden en genieten: op een kippeneindje van Nederland ligt het Emsland, een paradijs voor natuurliefhebbers en fietsers. Onderweg kom je langs oeroude molens, geheimzinnige moerassen en zelfgebakken taarten.
Tekst: Frank Störbrauck
Josef Rosche is niet meer te houden. “Hier, probeer eens onze graanjenever. Erg lekker. Of liever iets fruitigs? Heel veel mensen zijn dol op onze overheerlijke likeur met Maraska kersen en tarwejenever”, rolt het uit zijn mond. De bedrijfsleider van de jeneverbranderij Rosche houdt vandaag hoogstpersoonlijk de voordracht in de zgn. ‘Korn-Akademie’. Zo heet de ontvangstruimte van het bedrijf. Zijn uitleg is doorspekt met humor en de meeste al iets oudere gasten reageren giechelend. Kort daarna stelt hij tijdens een rondleiding door de productiehallen de bezoekers de vragen: “Waardoor krijg je een goede graanjenever? Hoe wordt die geproduceerd? Wat kun je allemaal met graanjenever doen?” Dat de gasten zich aan het eind van de presentatie in het proeflokaal als beloning een paar slokjes ‘Moorwasser’ (moeraswater), ‘Jagdtrophäe’ of ‘Red Sun’ gunnen en daarbij Rosches kassa goed vullen, is in de ‘Edelkornbrennerei’ een vanzelfsprekendheid. “Want”, zo verzekert ons Rosche, “bij ons in het Emsland smaakt alles.”
Heerlijk rustig
Voor Hildegard B. die met haar man voor een lang weekend in het Emsland is, is het bezoek aan de jeneverstokerij een welkome afsluiting van haar korte vakantie. “We hebben drie dagen gefietst. Dan hebben we nu ook onze beloning verdiend”, zegt ze met een knipoog en schenkt nog een glaasje van “deze verrukkelijke kersenlikeur” in. Voor het echtpaar uit het Roergebied is het Emsland een geliefde vakantiebestemming: “Heerlijk rustig hier. Je kunt soms kilometers in de natuur fietsen, zonder een auto tegen te komen”, zegt echtgenoot Herbert. Inderdaad. De drukte van de grote steden is tientallen kilometers verderop. Het landschap waardoorheen de rivieren de Ems en de Hasel slingeren is een sprookje. Frisgroene weiden met romantische landelijke pensionnetjes en oude molens – voor natuurliefhebbers en hartstochtelijke fietsers is het hier precies het juiste adres om heel relaxed op ontdekkingsreis te gaan.
een mengeling van bewondering en onbegrip
En dat geldt voor de fietsers in steeds toenemende mate. In het voorjaar van dit jaar werd het Emsland door de ADFC (Allgemeine Deutscher Fahrradclub) gekozen tot één van de tien populairste fietsregionen van Duitsland. De 379 kilometer lange fietsroute langs de Ems kwam op de achtste plaats van de meest geliefde lange afstandsfietsroutes van Duitsland. Een klein aandeel in dit succes is te danken aan Hermann Herbers. Deze intussen 86-jarige fietste elk jaar rond 4.000 kilometer en was – helemaal officieel – de opzichter van de fietsroutes in het Emsland. Zijn taak was het te controleren of alle borden langs de fietspaden in orde zijn. Dat deed hij onder andere voor de Emslandroute, de 300 kilometer lange route tussen de Rijn in het zuiden en Papenburg in het noorden. Zijn persoonlijke lievelingsroute? “De 25 kilometer van Meppen naar Sögel. Wegen met weinig verkeer en prachtige natuur.”
tussenstop in meppen
Wie Herbers raad niet meteen wil opvolgen en verder wil fietsen, kan met een gerust geweten een tussenstop in Meppen maken; alleen al vanwege het historische stadscentrum is het de moeite waard. De 34.000 inwoners tellende stad heeft bij sommige bewoners van het Emsland misschien de twijfelachtige naam van een saai ambtenarendorp ‘in the middle of nowhere’. Een grote fan van de stad, de stadsgids Ingrid von Trechten zal dit echter niet beamen. Ze verschijnt vandaag in haar mooiste kostuum; zij draagt een pikzwarte klederdracht uit het Emsland, die uit een lange met kant afgezette rok bestaat met een schort, een blouse met lange mouwen en een schouderdoek met franjes. Het mutsje is aan de voorkant met zwarte kralen bezet.
“Zo zagen de vrouwen uit de dorpen er honderd jaar geleden uit als ze zondags naar de kerk gingen. Vroeger was er een duidelijk verschil tussen de doordeweekse en de zondagse kleding. Men zou nooit op het idee gekomen zijn op zondag hetzelfde aan te trekken als door de week”, verklaart ze haar ongewone outfit. Een groep jongelui op de Markt staart mevrouw von Trechten aan met een blik die bestaat uit een mengeling van bewondering en onbegrip. “Ik val met deze dracht wel op, want het verschil met de hedendaagse kleding is wel erg groot”, zegt ze droog en loopt verder. Tja… dat kun je wel zeggen.
de Hüvener Molen
Bij het Emsland horen niet alleen fietsende toeristen en stadsgidsen met een buitengewone garderobe, maar ook –Nederlanders opgepast – molens! Ook al heb je thuis talrijke molens gezien; de Hüvener Molen is iets bijzonders. Het is de laatste wind- en watermolen in Europa die nog volledig in bedrijf is. De Mittelradde, een klein zijriviertje van de Hase kabbelt zachtjes voort. Een groepje senioren poseert voor de molen, op zoek naar het perfecte plaatje voor thuis. In de latei van de deur is een spreuk gemetseld die van grote gastvrijheid getuigt: ‘Wer anklopfet, der wird aufgetan’ (‘Voor wie aanklopt wordt de deur opengedaan’).
Daar zit je dan in T-shirt op een houten bank naast de molen, je leunt achterover en begroet de milde meizon die zich moeizaam een weg door de windmolen baant. De anderen zijn er inmiddels vandoor. Je zit hier helemaal alleen. Volledige stilte om je heen. En je laat je fantasie over het Emsland de vrije loop. Je ziet mooie beelden: zoals het zonnelicht dat door het landschap heen kruipt en zoals daarachter de molen en de bomen een coulisse vormen, die bijna niet idyllischer kan zijn. Het is helemaal stil en je ogen zijn bezig deze dromerige scène te verwerken. Je zou zo uren kunnen blijven mijmeren als je maag zich niet op een gegeven zou melden. “Honger” knort hij. Een kleinigheidje te eten dat zou al mooi zijn.
Zelfgemaakt pompernikkel
Bij een maaltijd in den vreemde, ook als het alleen maar een klein hapje is, hoort een aardige gastheer. En die woont in Emsbüren, in het zuidelijke deel van het Emsland. Sinds 1928 produceert Familie Enking het in het Emsland en in Westfalen bekende pompernikkel, een heerlijk roggenbrood, waar je al bij de eerste hap het verschil met een fabrieksproduct proeft. Wie wil weten hoe de lekkernij geproduceerd wordt, kan in het bedrijf waartoe ook een oude Hollandse molen uit 1802 hoort, een rondleiding krijgen. Voor aangemelde groepen vanaf 15 personen organiseert familie Enking een rondleiding door de molen en bakkerij met aansluitend een proeverij in het eigen koffiehuis. In de rustiek ingerichte ruimte wordt thee, koffie en als klap op de vuurpijl zelfgebakken pompernikkel- en molentaart geserveerd. “Die krijgt u verder nergens”, zegt Gastheer Günther Enking niet zonder trots. Wie Enkings koffiehuis liever spontaan bezoekt, kan dat in de zomer van donderdag tot zondag tussen 14 en 17 uur.
Het mystieke moeras
Als je meer over het verleden en de toekomst van het Emsland wilt weten, kom je absoluut niet om het mystieke moeras met haar vele sagen heen. Het in het Emsland centraal gelegen Bourtanger Moor met een lengte van 150 en een breedte van 75 kilometer was ooit het grootste aaneengesloten moeras van Midden-Europa. De regio was destijds een zeldzaam irreëel landschap, dat steeds weer de fantasie maar ook angsten in de mensen opwekten.
Zo was ook botanicus August Grisebach omstreeks 1870 volledig gefascineerd van datgene wat zich voor zijn ogen afspeelde: “Het was een eindeloze vlakte, waarin niets boven kniehoogte uitkwam en waarin de lijnen van de horizon grotendeels door het veen heen cirkelden. Het was een landschap, waarin het gevoel van verhevenheid en schoonheid enerzijds en het afgrijzen over een troosteloze woestenij anderzijds dicht naast elkaar liggen.” Het Emsland-Moormuseum in Geeste-Groß Hesepe verdiept zich verder in deze fascinatie en geeft een inzicht in de onderwerpen rond de veenontwikkeling, turfsteken en veencultivering – waarmee wellicht eufemistisch uitgedrukt wordt, dat er tegenwoordig vrijwel geen veengebieden in het Emsland meer zijn. Tot aan de herfst van 1972 werden met reusachtige mammoet-ploegen die in het museum tentoongesteld worden nog diepe voren in de Emslander venen getrokken.
nabijheid tot Oos-Friesland
Als je je bij het zien van de afbeeldingen in het museum afvraagt hoe de mensen destijds in deze troosteloze ellende, die uit veen en nog eens veen bestond konden overleven, moet je eens aan de bel trekken bij Ludger Stukenberg van de heemkundevereniging Papenbörger Hus. De gids in het Von-Velen-Museum, een openluchtmuseum in Papenburg dat het begin van de veennederzetting uitbeeldt, begroet de gasten met een luid “moin”, waarmee de nabijheid tot Oos-Friesland overduidelijk is. Dan gaat hij ook meteen op pad; Stukenberg laat zien onder welke omstandigheden de veenkolonisten meer dan 300 jaar geleden geleefd hebben en hoe ze hun huizen inrichtten.
veenkolonistenhuis
De eerste kolonisten bouwden op het hoogveen eenvoudige huisjes zonder vensters van berkenstammen, rijshout en heideplaggen, de zogenaamde plaggenhutten. Behalve de plaggenhutten kun je in het openluchtmuseum ook een veenkolonistenhuis met een stenen gevel bekijken. De inrichting is heel overzichtelijk: in de van planken in elkaar getimmerde bedstee bestaat het beddengoed uit een strozak en een schapenvacht. Dan nog een grof getimmerde tafel, stoelen met vlechtwerk van wilgentenen, een houten schap, kookgerei, een houten kist voor de kleren; dat was alles.
En wat aten de mensen eigenlijk? Een stokpaardje van Stukenberg. Direct naast het openluchtmuseum ligt het Papenbörger Hus – een oergezellig restaurantje in een typisch kapiteins- en landarbeidershuisje uit de vroege negentiende eeuw, waar het ‘armeluiseten’ van die tijd werd geserveerd: een boekweitpannenkoek met spek en vossenbessen, daarbij een ‘Köppke’ thee. En zoals dat in Papenburg hoort, natuurlijk met een klontje suiker en room op een stoofje geserveerd. Voor de inwendige mens eerst maar een opkikkertje ‘Papenburger Moorwater’; een heerlijke zachte kruidenbitter. Dat heb je tot slot nu wel verdiend.
Info:
Ligging: De regio Emsland is 2.880 km² groot en strekt zich uit tussen de grens van Noordrijn-Westfalen bij Rheine tot aan de grens van Oost-Friesland bij Papenburg. Vanuit Emmen tot aan Meppen is het ongeveer 35 kilometer.
Bereikbaarheid: Met de auto rijd je via Groningen over de A7, richting Papenburg, via Hoogeveen de A37 in richting Meppen, of via Apeldoorn en Deventer de A1 richting Emsbüren.
Overnachting: Hotel von Euch, Kuhstraße 21, 49716 Meppen, een verzorgd viersterren hotel met 29 tweepersoonskamers, wellness en restaurant, ongeveer tien minuten lopen vanaf het station, vanaf € 74 per nacht voor een tweepersoonskamer.
Bezienswaardigheden: Edelkorn-Brennerei Rosche, Neustadtstraße 35-38, 49740 Haselünne, Hüvener Mühle, Hüvener Mühle 8, 49751 Hüben, Mühle Enking, Mühlenstraße 32, 48488 Emsbüren.
Emsland-Moormuseum, Geestmoor 6 49744 Geeste-Groß Hesepe.
Von-Velen-Museumsanlage & Papenbörger Hus, Splitting rechts 56, 26871 Papenburg.
Toeristische informatie: Emsland Touristik, Ordeniederung 2, 49716 Meppen, telefoon +49-5931 442266