Tijdens een ballontrekking krijg je een overweldigende indruk van de Allgäu: al zwevend ontdek je de streek. Op geen enkele manier ervaar je het landschap zo intensief.
Tekst: Franz Lerchenmüller
Dit wordt een dag als geen andere. Het zal nieuwe perspectieven openen. Nog zie je niets, alles is grauw en grijs. Boven je ontbreken de contouren, om je heen schijnt het grenzeloos en onder je bodemloos. Het zijn tachtig, honderd of honderdtwintig meter watten. Dat de grond daar beneden is, weet je alleen maar omdat de ballon daar is opgestegen.
Maar dan licht de hemel op, vijf man in een mand laten de sluier onder zich verdwijnen. Nog voordat je ogen aan de plotselinge weidse blik gewend zijn, breekt de zon achter de Grünten door en klaart de bergketen in de verte op. Een samenspel van grastapijt, vlekken bos en kleine dorpjes strekt zich onder ons uit. Schuin invallende stralenbundels dompelen de silhouetten van veraf gelegen lanen in een gefilterd licht en hullen zelfs straten en stroomleidingen in een gouden aura.
Recht onder de mand steken de zwartgroene dennentoppen af als rafels in een kapot geknipte en vervolgens weer uniforme witgrijze massa: beelden als van een Japans winterlandschap. Op het palet van groene tinten zijn alle nuances verzameld: het donkere, diepe groen van de bosstroken, het frisse groen van de alpenweiden, de gele accenten van het gemaaide gras. Indrukken uit de hele wereld en toch is dit alleen maar een weids en heuvelachtig tafereel dat er heel rustig bij ligt: de Allgäu.
Drijven op de wind
Een gelukzalig landschap vroeg in de morgen. Het is tijd voor een eerste oriëntatie. In het noordoosten tekent zich de smalle reep van het Niedersonthofener meer in de vlakte af. In het zuidwesten de aaneengeregen toppen van de Nagelfluhketen: de Stuiben, Rindalphorn, Hochgrat en nog een paar andere. Die steile rotsen daarachter, waar op dit moment een tweede ballon opstijgt, zijn de wanden van de Gottesacker.
Uit het dal van het grote bergmeer stijgt de mist op als een ijsgrauwe gletsjer, waaruit de ballon tot een hoogte van 2400 meter is opgestegen. “Met de dalwind laten wij ons nu wegdrijven in richting Waltenhofen en Kempten”, zegt de balloncommandant. Een gouden hemel boven een paradijselijk land is de passende beschrijving voor deze heel bijzondere vorm van reizen.
Hier in de Oberallgäu werd de ballontocht, de droppingtochten per heteluchtballon voor het eerst georganiseerd. Het idee is eenvoudig: gasten stijgen op met rugzak en wandelschoenen. De richting van de vaart wordt bepaald door de wind. De afstand die wordt afgelegd, bepalen de passagiers zelf. Dan landt de balloncommandant en de gasten wandelen vanaf de landingsplaats terug naar het startpunt, waarbij ze zich alleen met een kaart en kompas kunnen oriënteren. Een spannend avontuur, waarbij de wandelaars door streken zonder paden lopen en opeens voor rivieren zonder bruggen kunnen staan.
Bodem in zicht
De ballon zweeft langs de Iller rustig naar het noorden. De brug over het Rottachstuwmeer is in het tegenlicht duidelijk herkenbaar. Dan daalt het gevaarte en de geluiden van de ontwakende dag worden harder: een haan kraait, auto’s razen over de B19. Pal onder de mand glijden de toppen van de dennen voorbij. De rode lijsterbessen kunnen we bijna plukken en daar is ook de bodem in zicht, vers op Allgäuer wijze gezegend; dat ruik en zie je nu pas. “Bschütte”, roept de ballonvaarder verrast, laat de branders oplaaien en probeert nog een keer op te trekken, want de ballon op een veld met verse mest inpakken zou een wat minder aangename belevenis worden.
De ballon zweeft nog een stukje verder, maar stijgt niet meer. Dan komt de mand met een zachte plof tot stilstand op een onbevlekt groen stukje veld. Vaste bodem onder de voeten, heet dat. Snel de in elkaar vallende ballonstof naar beneden trekken! Daar komt al een rode terreinwagen met een vaart aangereden. “Ihr Sekkel, ihr blede, azoige sott ba eich und des tät i au, wen i Zit hett”, brult de boer. Met een hoogrode kleur wil hij duidelijk maken dat hij het met de plaats en wijze van landen niet eens is. Maar de driftkop – en dat is typisch voor een Allgäuer – komt weer snel tot rust, vooral als hij ziet dat de balloncommandant uit de zojuist gearriveerde volgwagen een tang en een stuk draad voor de reparatie van het hek haalt.
Dropping en oriëntatie
Een stukje verderop staat een bord met de plaatsnaam Oberdorf. Hierdoor is wat van de spanning van het avontuur verdwenen. “De ballontrekkers dwalen als ‘verloren in the middle of nowhere’ radeloos door de Allgäu” is hier niet van toepassing. Door de goede infrastructuur in de Allgäu zal het vinden van de terugweg niet al te veel problemen opleveren. Boven de deels nog in mist gehulde boomtoppen ziet het pallet van groene kleuren er beneden, waar de zon schijnt, heel anders uit. Het landschap dat kortgeleden nog in een wollige deken was gehuld en zich als één groot beeld presenteerde, is nu een zonovergoten omgeving met allerlei details.
Onze begeleider weet zonder op de kaart te kijken in welke richting we moeten lopen om naar het eindpunt in Diepolz te komen; hier in de buurt liggen de favoriete langlaufloipen van Kempten. We lopen nu dwars door de streek, die zich zojuist van bovenaf gezien zo groots en mooi als Allgäu presenteerde. Maar de Allgäu biedt, als je er middenin bent, veel lieflijke tafereeltjes: de oude boer in zijn opgelapte broek ploetert met zijn grasmaaier op de helling en groet desondanks heel vriendelijk. Achter de schuur staan de plompe voorgangers van de huidige hightechtrekkers weg te roesten. De koele lucht van vanmorgen heeft intussen plaats gemaakt voor brandende zonnestralen. De wandelaars laten het landschap achter zich dat ze kortgeleden als ballonvaarders als één groot geheel hebben waargenomen en waar ze nu zelf deel van uitmaken.
Bramenstruiken schuren langs de kuiten, het geurt naar vers gemaaid gras en hooi dat ligt te drogen. En steeds weer wordt tussen boven en beneden vergeleken. Het blikveld is nu beperkt: de ruige rotsen van de Gottesacker die ergens achter de volgende zeven bergen moeten liggen, zijn niet meer te zien. Waar voorheen alleen daken, heggen en vlakken waarneembaar waren, herkennen we nu bonen en sla in de boerentuinen. Onder oude omheiningen bloeien zilverdistels, het symbool van de Allgäu. De tocht gaat verder omhoog en weer naar beneden over smalle geasfalteerde weggetjes. Dan weer over bijna onzichtbare paden tussen weiden en over zachte, verende bosgrond.
In afgelegen gehuchten als Gopprechts en Dietzen liggen boerderijen met verweerde daken van hout te gloeien in de zon. Onder het dak voor de dorsvloer hangen de zgn. ‘Heinzen’, de palen waarop vroeger het gras werd gedroogd. Ze roepen beelden op van bezwete, gebogen ruggen, van stof dat met most weggespoeld werd en van voortdurende zorgen of de hooivoorraad voldoende zou zijn voor de winter. Gedachten die boven in de lucht nooit bij je op zouden komen. Na drie uur doemt hoog op de helling het Bergbauermuseum Diepolz op. Elf tot twaalf kilometer hebben de wandelaars afgelegd – een heel kleine uitsnede van de vlakte die vanuit de ballon te zien was.
Wat ben je te voet toch langzaam! En wat ben je beperkt in de afstand die je kunt afleggen. Zoveel moois van de Oberallgäu ligt hier en zoveel Allgäu rondom de Oberallgäu. Hier ervaar je de betrekkelijkheid van de dimensies om je heen. Ballontrekking is een prachtige manier om het landschap op dubbele wijze te verkennen: overzichtelijk en intensief, als een foto met een groothoeklens en als een macro-opname. Ver boven de huizen, mensen en koeien zwevend of er middenin onderweg. Dit kun je in geen andere streek zo geweldig beleven als in het vredige en prachtige cultuurlandschap van de Allgäu.